De LoC en het vennootschapsbelang
De ‘letter of consolation’ (‘LoC’) kwam eerder aanbod (afdwingbaar door wie en voor wat?). Daarbij zijn er ook enkele punten in het licht van de plicht om in het vennootschapsbelang te handelen. Deze punten krijgen soms misschien te weinig aandacht.
Bij de LoC die uitgaat van een vennootschap zal moeten worden nagegaan of de aangegane verbintenissen in het vennootschapsbelang van de emittent zijn.Doorgaans zal dit geen probleem zijn. Steun van de moeder aan de dochter is makkelijker te verantwoorden dan de omgekeerde situatie. Geld, anders dan water, stroomt immers omhoog.
Het bestuur van de gepatroneerde dochter zal bij financiële moeilijkheden moeten onderzoeken welke rechten de dochter heeft onder een LoC en zal desgevallend ernstig kijken of het daar geen een beroep op moet doen.
Het zal vanuit het vennootschapsbelang van de gepatroneerde dochter zeker niet te verantwoorden zijn dat het bestuur zonder tegenprestatie afstand doet van rechten dat het heeft onder een LoC (bv. om te voorkomen dat een curator hierop een beroep zou doen).
In de praktijk gebeurt het uiteraard niet dat het bestuur van de gepatroneerde dochter, tegen de wensen van de emittent in, beroep doet op een LoC. Dat bestuur bestaat immers bij gratie van de emittent die in de regel de gepatroneerde dochter zal controleren. Dat maakt dat een ongerichte LoC soms nogal achteloos worden afgeleverd, met de geruststellende gedachte dat enige rechten onder de verklaring in de praktijk toch nooit zullen worden afgeroepen.
Die insouciance is evenwel onterecht. Bestuurders riskeren misschien hun job als ze de rechten wel afdwingen, maar ze riskeren hun aansprakelijkheid als ze dat niet doen en hun vennootschap bancrupt wordt.
Bovendien riskeren zowel emittent als bestuurders buitencontractuele aansprakelijkheid t.a.v. vennootschapsschuldeiser wegens het onrechtmatig creëren van een schijn van kredietwaardigheid.
Joeri Vananroye